Scroll

Stedelijke Vernieuwing 3.0 | Voorgeschiedenis en urgentie

18 05 2021

De derde golf van stedelijke vernieuwingsinitiatieven is aanstaande, zoveel is duidelijk. Maar wat is er de afgelopen jaren gebeurd (of niet gebeurd) dat het zover is gekomen? En wanneer vonden die eerste twee golven plaats?

 

Stadsvernieuwing en wijkaanpak

 

Aan het eind van de jaren ’60, begin jaren ’70, wilden stadsbesturen iets doen aan de verpauperde wijken in stadscentra. Naar Angelsaksisch voorbeeld (zie The Power Broker, voor de liefhebber) had het idee postgevat om deze wijken met de grond gelijk te maken. Zo zou ruimte worden gecreëerd voor de bouw van ‘moderne’ stadswijken, met kantoor-en winkelhoogbouw en op de auto gerichte infrastructuur. Het Utrechtse Hoog Catharijne is hét Nederlandse voorbeeld van een oude volksbuurt die plaats moest maken voor een winkelcentrum. In andere Nederlandse steden was de tegenbeweging succesvoller, zoals in het Rotterdamse Crooswijk en de Amsterdamse Dapperbuurt. Daar meenden de activisten dat juist het opknappen van de bestaande bouw en daarmee gepaard gaande behoud van kleinschaligheid zou leiden tot prettiger omgevingen (zie Jane Jacobs’ The Death and Life of Great American Cities, voor de liefhebber). Zo ontstond het idee van Stadsvernieuwing, waarin de bestrijding van fysieke verpaupering centraal stond.

 

 

Na een pas op de plaats vanaf 1985 kwam in de jaren ‘90 de tweede golf op gang. Kritiek ten aanzien van integratie kwam in die tijd op, en uit angst voor een maatschappelijke tweedeling langs etnische lijnen ontstond momentum voor de ‘wijkaanpak’ of ‘stedelijke vernieuwing’. Waar de eerste golf voornamelijk op fysieke ingrepen gericht was, zou leefbaarheid in deze tweede golf breder worden geïnterpreteerd. Juist de problematiek achter de voordeur stond centraal, en vooral in de grote steden werd geïnvesteerd in onderwijs, veiligheid en sociale cohesie. Deze tweede golf culmineerde tijdens het kabinet Balkenende IV in de ‘Vogelaarwijken’, een veertigtal probleemwijken waar vanaf 2007  geld in werd gestoken. Het uiteindelijke doel van deze investeringen was deze wijken op te trekken naar het stedelijk gemiddelde. Door politiek en bestuurlijk gekonkel kwam de tweede golf moeilijk op gang, en met het aantreden van Rutte I kwam de wijkaanpak vroegtijdig ten einde.

 

 

 

Het Utrechtse Hoog Catharijne is hét Nederlandse voorbeeld van een volksbuurt die in de jaren zestig plaats moest maken voor een winkelcentrum. Hierna kwamen in andere Nederlandse steden activisten in opstand, en pleitten zij voor Stadsvernieuwing. (Foto van Sam te Kiefte)

 

 

Waarom nu een derde golf?

 

In de afgelopen tien jaar is er een hoop gebeurd. Zo kwam er in 2010 ook een einde aan het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, en daarmee met Rijksregie op stedelijke ontwikkeling (positieve uitzondering is het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid onder leiding van Marco Pastors). Tegenwoordig heeft Nederland zelfs geen minister voor Wonen meer, en is dit beleidsdossier een onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties geworden. Tegelijkertijd is de rol van woningcorporaties drastisch veranderd met de nieuwe Woningwet van 2015. Zij moeten zich concentreren op hun kerntaak: het huisvesten van mensen met een laag inkomen. In de praktijk heeft dit ertoe geleid dat veel kwetsbare bewoners (die bijvoorbeeld de taal niet machtig zijn of psychische klachten hebben) dicht op elkaar wonen in corporatiebuurten. Waar de leefbaarheid volgens het Rijk op de meeste plekken is verbeterd, zien we dat vooral in die buurten die het al lastig hebben stilstand of zelfs achteruitgang dreigt.

 

 

In bovenstaande gemeenten gaan buurten die ‘onvoldoende’ scoren volgens de Leefbaarometer verder achteruit (Figuur uit Leefbaarheid in Nederland 2018 van Rigo en Atlas voor Gemeenten, p.26) 

 

 

Stedelijke Vernieuwing 3.0

 

Nu de concentratie van problemen achter de voordeur in sommige buurten toeneemt en de kloof tussen buurten steeds groter wordt staat stedelijke vernieuwing weer bovenaan de politieke agenda. Demissionair minister Ollongren startte eind 2019 samen met de betrokken burgemeesters het Programma Leefbaarheid en Veiligheid, gericht op zestien stedelijke vernieuwingsgebieden in vijftien steden. Diezelfde burgemeesters pleiten onder leiding van burgemeester Halsema van Amsterdam voor een versnelling van de investeringsagenda nu de coronacrisis de kloof tussen kansrijk en kansarm nogmaals heeft blootgelegd, en in veel gevallen zelfs heeft verergerd.

 

 

Springco Urban Analytics is daarom trots dat het de derde golf, Stedelijke Vernieuwing 3.0, mede vormgeeft. Publieke middelen zijn schaars, en wij hopen eraan bij te dragen dat zij zo effectief mogelijk worden ingezet. Lees meer over onze methodiek en uitkomsten in de praktijk in een speciale editie van Springco’s Spotlight deze maand. Voor vragen kan je terecht bij Gert Jan (hagen@spring-co.nl).

Delen
Back to top
Springco’s Spotlight